Een gedicht van Marie Metz-Koning 1868-1926
Eenzaamheid
Van alle dingen die de mensen wachten In aards verlangen naar gelukkig zijn, Is niets zo doelloos als 't vergeefse trachten Naar één te worden door tezaam te zijn.
Bij alle vreugden die de mensen derven Is niets zo zeker als de zekerheid: Alleen te leven en alleen te sterven In eigen pijn van eigen zielenstrijd.
Er peilen ogen en er tasten handen Die nimmer dringen in der vreemden geest; Die nimmer reiken dan aan zielenwanden Waar vreemde smart gekerkerd is geweest.
We leven naast elkaar als arme blinden En tasten naar die andren om ons heen. We zoeken andren om onszèlf te vinden In de eenzaamheid van eigen ziel alleen.
Ascona, 1922
Verzen
|