Een gedicht van Hermanus Asschenberg(h) 1726-1792
Vraag zonder antwoord.
De Prins van Luik, die ook als Bisschop word geacht, Reed, prachtig uitgedost, naar 't land, met eedle Heren En Krijgsliên, die aan hem verstrekten tot een wacht, Om alle overlast te weren.
Dit zag een boer, die lachte en schaterde als ontzind. De Prins werd dit gewaar en deed hem bij zich komen. Hij sprak: zeg de oorzaak mij, mijn vrind! Waarom ge uw vreugd niet kunt betomen?
De boer zei: 'k lach alleen, mijnheer!, Door 't denken wat toch zij, die hier, in vroeger jaren, Vóór u, ook Prins en Bisschop waren, Wel zeggen zouden van die staatsie, pracht en eer, Die zij in hunne tijd nooit zagen? Maar, zeker, 'k lach om u geenszins.
'k Doe 't, sprak de Vorst, ook niet als Bisschop, maar als Prins, En 't kan me, als Prins, op 't hoogst behagen.
'k Geloof jouw woord, ter goeder trouw, Zei Kees: maar, zeg mij, zonder dralen: Indien de duivel eens mijnheer de Prins kwam halen, Waar toch de Bisschop blijven zou?
Poezij (1793)
|