Een gedicht van Pol de Mont 1857-1931
Jij bent
Ik ben de bruine, barre aard jij bent de Lent, die er bloemen baart.
Ik ben bet bos, zo dicht en donker jij spat en speelt er als zongeflonker.
Ik ben de droeve, dromerige hei jij bent de purperen bloemekenssprei.
Ik ben de mosplant, zwart en treurig jij bent bet viooltje, fleurig, geurig.
Ik ben de kamer vensterloos, waar duister heerst en kou altoos
jij bent de luchter met gouden armen, die 't al verlicht en 't al komt warmen!
Ik ben bet eindloze schotsenveld jij bent de zon die alles smelt!
Jij bent mij Al, hebt me al gegeven : 'k lag dood in 't graf, jij deed m'herleven !
Zomervlammen (1922)
|