Een gedicht van Marie Metz-Koning
Ik weet een tuin
Ik weet een tuin in de zonneschijn Waar mooie bloemen en bomen zijn;
Ook witte stenen met gouden schrift En schone woorden er in gegrift;
Waar blanke beelden staan opgericht Met klagende ogen in treurgezicht.
Veel vlinders fladdren er heen en weer Of zitten stil op de bloemen neer.
Daar, in een donker, klein kamerkijn Sprei mij een bedje van wit satijn.
Ga dan in 't woud,- waar de vogel zingt Waar 't luchtig-vluchtend konijntje springt,
Bij bijtjes zoemen en mugge-dans, En wind van bloemen me een wilde krans.
Leg zacht die krans op mijn haren neer, En ga weer Leven .... en ween niet meer.
Een bundel letterkundige bijdragen (1900)
|