Een gedicht van Rhijnvis Feith 1753-1824
De dag breekt spoedig aan
De dag breekt spoedig aan, de grote dag der dagen, Die dood en grafkuil uit de schepping weg zal vagen. Dan zal de teedre gâ, voor een onsterflijk leven, De vriend van hare ziel in de open armen zweven, Hem drukken aan de borst, en juichen dat het graf De toevertrouwde schat zo heerlijk wedergaf! Dan zinkt op nieuw de vriend aan 't hart zijns vriends ter neder, Dan vindt de moeder haar geroofde zuigling weder !
|