Een hartenkreet van Han Messie
LUCHTSTROMEN
Door de pijnbomen waait zachte wind vol reislust, trekt suizend verder, komt dan weer, blijft steeds dwalen in de wiegende kruinen.
Witte avonddamp verspreidt zich, langzaam stijgend, over het weiland: hoge bomen verijlen, zijn vage spookgedaantes.
Op de brede berm staat een dichte rij beuken met kromme stammen; je ziet nog altijd de wind, die hen als jonge boompjes duwde.
Nieuwe adem sluipt over varens, zoent bomen, verlicht heel het bos; de pas vergane regen stijgt geurend, verijlt glanzend.
|