Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903
De Leidse visser en het Haarlemmer meer in 1852
Nu is het Meer niet meer; Het moet zijn water missen; Het krijgt het nimmer weer - En nog wil Caubes vissen.
Het wilde-andijvie-kruid Schudt overal zijn stengelen, En strooit zijn pluizen uit - En nog wil Caubes hengelen.
Het koolzaad zal eerlang Hier veld bij velden kleuren; Het ploegpaard komt te gang - En nog wil Caubes peuren.
Haast hoort men hier alom Het kraaien, tokken, kakelen Van 't bonte hoenderdom - En nog wil Caubes schakelen.
Och Caubes! 't Is gedaan; De hekken zijn verhangen! Daar is in 't Meer voortaan Voor u slechts slib te vangen.
|