Een gedicht van Frederik van Eden 1860-1932
De dichter en de geleerde
De Dichter is een neuswijs kind, dat Leven zoekt waar 't niemand vindt. Hij spreekt met bergen, maan en zon alsof dat alles leven kon. De Dood zelf lijkt hem een bedrog, zelfs dáárin speurt hij 't leven nog.
Maar de Natuurgeleerde doet juist het omgekeerde. Zijn hedendaagse wetenschap is wonder-slim, en wonder-knap, want die verklaart, met wijsheid groot, het Leven door de Dood.
Dante en Beatrice en andere verhalen (1908)
|