Een gedicht van Johan Danser 1893-1920
De zwerver
Gevloden zijn de dromen eens bemind, Verdord de wondre bloemen der gedachten, De lach der dagen en de lust der nachten Zij zijn verwaaid als klanken op de wind.
Ik vraag niet meer, mij kan geen vreugd meer wachten Mijn lijf is wond, mijn ogen zijn verblind, - Ik dwaal nu tot mijn leed de vrede vindt Wiens teêre streling alles zal verzachten.
Mijn peinzen zwijgt, - heb ik dan niets gewonnen Bij 't rustloos zwerven langs des levens kusten Dat niet verbrak, dat niet tot niets verging?
En in mijn ziel waar zoveel smarten bronnen Rijst zacht geluid, een stem van stil berusten: - Toch, één ding bleef: de schone erinnering.
|