Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907
Kom! De liefde lacht
Lenteliedje wees niet bang, Kom maar vrij naar buiten; Alles vraagt naar klank en zang Als de bloemen spruiten.
Beken ruisen immervoort, En de schone rozen Neigen 't kopke over boord, Spiegelen zich en blozen.
Jeugd en liefde wandelen stil Hand in hand en dromen; 't Vogelijn bouwt, naar lust en gril, 't Nestje in de bomen.
Kom, de liefde wacht naar u, Blijf niet langer binnen; Kom, de liefde lacht naar u, Zing van 't zoete minnen.
Uit het hart! (1874)
|