Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
Vincent van Gogh
Galgroen, de lucht, de bomen, groen als slangen Een stormgefolterd graanveld, waar, rouwzwart, Neerstrijken raven uit een hemel, hard En dreigend blauw als vlammen van verlangen, Vreemdpaarse bomen, in hun vaart verstard, Zelfs bloesemtuinen lijken droefheidzangen De kamer grijnst, of lag daar angst gevangen. Felgeel een bloemtuil gilt een kreet van smart.
Eenzame en goede, van uw tragisch leven, Zo arm, zo rijk, hoe mild uw schoonheid geven! Kon géen u lieven? kon u géen verstaan?
O had ik mogen aan uw voeten knielen, U brengen troost van u verwante zielen, 0 gij, die moest in waanzin ondergaan!
Sorella (1942)
|