Een gedicht van Cornelis ten Hoet 1796-1832
Aan mijn geboorte-plekje
Heilige geboortegrond, Plekje, waar mijn wieg eens stond, Waar ik 's levens teedre jeugd Heb doorleefd in reine vreugd!
Wonderschoon, bekoorlijk oord, Dat de zangen hebt gehoord, Waar, verrukt of weemoedsvol, Eens mijn jonge borst van zwol!
Berg- en dal- en bronrijk land, Waar ik, aan der liefde hand, t Heil, zo lang door mij gezocht, Zoet en volop smaken mocht!
O, steeds voel ik mij verrukt, Als mijn voet uw heuvlen drukt, Of door uw valleien treedt, En mijn blik uw omkreits meet.
Maar onrustig jaagt mij t hart; k Word beklemd van heimwee-smart, Van verlangens boezempijn, Als ik ver van u moet zijn.
Heilige geboortegrond! Tot mijn laatste levensstond Hang ik aan u, als een kind, Dat zijn moeder teer bemint.
Citherklanken (1832)
|