Een gedicht van P.C. Boutens 1870-1943
Leed en geluk
Leed is het kleed Dat ziel niet aflegt vóor zij het versleet, Een kleed met 't slapengaan niet uit te trekken. En al uw warmgevoerde pracht Van heerlijkheid haar toegedacht Reikt niet het te overschaadwen of te dekken... Toch, nachtegaal, zing voort! Geluk is 't éne woord Dat haar slaapwandlend hart vermag te raken... Daar waakt het tot nieuw leven op: Als roos die berst uit rozenknop, Zwelt het al vreemde windselen te slaken...
Geduld, geduld, geduld...! In schoonheid nieuwvervuld, Niet anders mag zij u behoren... Reeds schift de volle schaduwkring: Geleidelijk uit haar verduistering Treedt weer de gave maan tevoren
Bezonnen verzen (1931)
|