Een gedicht van Th. van Ameide 1877-1955
Berk
Die blank en slank van stam en fijn van blâren door ieder windje uw zekerheid voelt mindren, gij zijt de teerste van de grote kindren, die duistere aarde aan 't lokkend licht kon baren.
Maar lenig zijt gij en de zware stormen, die trotser bomen kracht te machtig vond, gij draagt ze buigend en op schraalste grond kan uw bescheidenheid haar voedsel vormen.
Als daagse wind en warmte zijn gevlucht en alles wat uw lichte schoon moet vrezen, dan tekent gij uw liefelijke wezen in stille heerlijkheid op de avondlucht.
|