Een gedicht van Augusta Peaux 1859-1944
In het oerwoud
Liefde’s wezen is zo teer en ons hart is het ruige bos en wij weten haar daar in de wildernis alléén en van alles los, van alles, van wereld en schone schijn om enkel te zijn wat zij is: een vlam, een verlangen, een felle pijn, een kreet in de duisternis.
Wie ’t spoor in de bossen bijster raakt is daar aan de dood gewijd, en liefde zwerft argeloos en naakt door ons donkere hart en de tijd en wij kunnen niet redden, het leven is wreed en het lot een verscheurend dier en angst om zijn liefde is ’s mensen leed door al zijn dagen hier.
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/augusta_peaux.jpg)
|