Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831
Voorbereiding.
Wilt ge een welig land bezaaien, Zuiver 't eerst van 't wilde kruid; Ruk de heesterwortels uit, Om de korenoogst te maaien. Zoeter is des bietjens zweet, Als men eerst in alsem beet.
't Starrenlicht heeft schoner luister, Na het bulderend geluid Van het regenbrengend Zuid. Lucifer verjaagt het duister, Eer de schone Dageraad Haar gespan ter heirbaan laat.
Leer ook eerst het valse kennen, En uw hals het juk ontwennen, Daar gij aan gekluisterd zijt; Dat ge dan met vrijer zinnen 't Ware goed moogt leren minnen, Van beneveling bevrijd.
|