Een gedicht van Adama van Scheltema 1877-1924
RUMOER.
Het leven is te hard van geluiden, De mensen doen te druk: Om een ander wat doms te beduiden Verpraten ze hun eigen geluk!
In plaats van de vruchten te smaken, Gooien ze elkaar met de schil, Ze praten om maar leven te maken En de wereld is zelf toch zo stil!
Ze konden het eindelijk wel weten Dat geeneen het in woorden vindt, En dat, waar ze hun woorden vergeten, Het leven pas waarlijk begint!
Uit stilte en strijd (1909)
|