Een gedicht van Johan van 't Lindenhout 1893-1916
ZOMERAVOND II
Gedachten, die de zonnige uren banden, Bemijmer ik, waar langs de stille kreek Het nachten naêrt en op de lage landen De avond roerloos ligt en schemer-bleek.
Dan blaast een jongen op z'n herdersfluit Een simpel liedje van verloren dagen; En 't mijm'rend hart moet zachtkens medeklagen Bij 't gaan en komen van dit week geluid.
In weedoms schijn zie 'k alle aardse dingen, En van de droefenis waartoe mijn ziel nu wies, Wil ik mijn liederen van elke dag doordringen, 'Lijk op de fluit één aêm verscheiden tonen blies.
--------------------------------------------------- Nagelaten verzen - Drie (oktober 1912 . mei 1916)
|