Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899
HEBT GIJ TINEL
Hebt gij Tinel, Edgar Tinel gezien, gezien, gehoord, gesproken? En heeft hij u dat overstoflijk brood van zang en spel gebroken, op zijn klavier? En heeft hij dit klavier, bij felle meesterstreken, schier levend doen zijn woord, zijn hart, zijn ziel en zijn gedacht uitspreken? Hebt gij Tinel, Edgar Tinel gezien, gezien en hem verstanden; en zijt gij niet meer mens weer opgestaan, van onder zijne handen? Vereer ze dan, vereer de kunst in hem, de Godlijke, en buig neder voor God, die al dat kunst of kunstnaar is terugbeeldt en geeft weder.
Tijdkrans (1893)
Illustratie: Edgar Tinel (1854 - 1912)
|