Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939
JONATHAN
Zijn kleren had hij niet alleen geruild en kostbaar wapentuig, maar ook zijn leven. Hij had zijn wijsheid en zijn kracht gegeven en wat in harts verholen diepten schuilt.
Voor simpele eenvoud, sterke aanhanklijkheên, bood hij het de gebronsde jonge herder. Die nam, en streed, en slingerde het verder en trof Saul met de scherpgekante steen.
En Jonathan duldde het dubbel leed. Hij dacht zijn vader hard en David wreed, en kampte om ’t arm geluk van dood te zijn.
Bij ’t rijzen van de grijze schemervloed gruwt David van de lauwe smaak van bloed, en staart vol afschuw naar de rode wijn.
Illustratie: David en Jonathan
|