Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932
NA ZONSONDERGANG AAN ZEE.
Zonne stervend zonk in zee, en een wijde wade spreidde op de brede kimme neer 't wolkenheer. Eenzaam ruist de duistre zee, langs der duinen ruigje kruinen, als met droeve dodenklacht zucht de nacht. Eenzaam.,eenzaam ruist de zee, slaat de kuste zonder ruste, moeder aarde ligt alom doods en stom. Op het woelend vlak der zee wislend dansen kille glanzen starre lach der dode maan staart mij aan. Dreigend, dreigend druist de zee! 'k zie een grijzen nevel rijzen komt uit 't grote zonnegraf op mij af! Red mij, red mij van de zee! Red mij, aarde, die mij baarde! Vaal-gewiekte oneindigheid naderschrijdt !
1883
|