Een gedicht van V. de Meyere 1873-1938
LOOFVUREN
Als het avond, half september, Om de dorpen, rommedom, Door het waas der avondscheemring, Smokend, knettrend vuur alom!
Op het land, na duchtig werken, Viert men vreugd met luid gezang En 't patatten-loof het vuurt er Overal met hoge vlam.
Groot en spokend zie 'k de schimmen Van het zingend boerenvolk Om de vuren weemlen, woelen, Rood-belaaid en zwart-omwolkt.
O ik zie, zó ver ik zien kan, In die spokerige schijn, 't Boerenvolk al springend, dansend, Dol en wild rumoerend zijn!
Verzen (1894)
|