Een gedicht van P.C.Boutens 1870-1943
Ogen
De schemer die gestadig Over mijn ogen dicht, Breekt als een wolk weldadig In dauw van aldoorvloeiend licht.
Of door de strakke weiden Van zonneblinde lucht De blonde bloei zou breiden Van dagverloren sterrenvlucht,
Zo uit zijn luwe dekking Mijn oog verhelderd ziet In lentelijke ontwekking De diepe tuinen van 't verschiet...
O horizon van ogen, Op Gods onpeilbaarheid In ommegaande bogen Uitzicht ondeelbaar saamgereid
Uit watereêlste stenen, Elk in zijn zuivre kleur, In lachen en in wenen Tot vensteren doorschenen Op alle goddelijk gebeur...
De heemlen schijnen binnen In 't schaduwbloede hart, Der ziele vleuglen zinnen In onbegrensd beminnen Gaan op in lichtste vreugd en smart...
Niets kan van u ontluistren Mijn overvloed en nood, O ogen niet te duistren Door 't leven en niet door de dood!
Bezonnen verzen (1931)
|