Een gedicht van J.J.L ten Kate 1819-1889
GEESTENKOOR BOVEN DE WATEREN.
Ziele des mensen! Gij zijt als het water: 't Werd uit de boezem Des hemels gebaard; 't Stijgt naar de hemel, Het stort weer ter aard, Eeuwig verwisslend In rustloze vaart.
Stroomt van de steilte De straal naar beneên, Dan stuift hij lieflijk, In wolkende golfjens, Over de vlakte Der berghelling heen; Blank als een spiegel Verlaat hij de rots, Danst hij ter diepte Met vrolijk geklots.
Maar gaan de klippen Zijn stortval te keer, Dan bruist hij grimmig, Met kokende golven, Dan stormt hij trapswijz' In d' afgrond ter neer.
Tussen de rozen Daar henen geslingerd, Glipt hij wellustig In 't bloeiende dal. En alle starren En stralende zonnen Lachen en lonken In 't levend kristal.
Wind is de minnaar Van 't spelende golfje; Wind is de vijand Der argloze baren, Die in haar boezem Zijn aanval begint.
Ziele des mensen, Hoe zijt gij als 't water! Noodlot des mensen, Hoe zijt ge als de wind!
Naar Goethe. 1845.
|