Een gedicht van W.L. Penning 1840-1922
KLEIN EN KLEINST WAARDERING
Welk beeld, welk boek, welk lied, En wat voor zang, wat wijs, Ik 't meest geniet, Ik 't hoogste prijs?
Mij gaat 't dáármee als met bloemen, Verzameld tot een blij geheel; Als fraaist van al laat zich geen deel —, Als fraaist laat zich alleen de volle ruiker roemen. En niet slechts lelie, roos en tulp En al wat bloem heet, kwam te hulp En was van dienst bij kleurenschikking: Zou deze ook zonder 't stemmig groen Van mos en blad en spriet voldoen? Waar weeldegloed verrukt, schenkt eenvouds lach verkwikking.
Niets kan er in de tuil gemist, Noch iets er uitgelicht zó boeien zonder 't ander; Meer dan verdragen, mild vervullen doen ze elkander, — En om geen voorrang wordt getwist.
Levensavond (1921)

|