Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936
HET BLIKSEMVUUR
Omdat uw huis niet op de weg van de bliksem lag Maar juist daaraan, schrikt ge op en stierft gij niet. Dit zijn de verborgen wegen, de heerbanen van 't hemels vuur Waaraan wij spelen, sluimren, omstrenglen elkander, ontwaken.
Wat ware mij 't leven als het niet z6 was : dreiging en duisternis, Gloed en angstwekkend geratel en daar ikzelf in, Dromend en peinzend, sluimrend en liefde bedrijvend, Zittend met wijd-open ogen in 't ontzettendste ogenblik, Op de rand van het bed, d'arm om de hals der geliefde.
Eén ding schoner: de Dood als hij gulden aankwam, Staaf van gesmolten goud die ons beiden saamklonk Onwetend slapende op de weg van die Machtigste.
Het levensfeest (1912)

|