Een gedicht van J.A. dèr Mouw 1863-1919
De gele wolken werden langzaam rood...
De gele wolken werden langzaam rood. Dan dacht hij: Nu begint zonsondergang; En keek weer naar de zwaluwen, die zo lang De zon nog konden zien. En dikwijls schoot
De angst door hem heen: Eenmaal gaat moeder dood, Hoe moet het dan? - Eens voelde hij bij zijn wang 'T laag rits'len van een vleermuis, en werd bang, Toen hij 'm van dichtbij zag, grijs, plots'ling-groot.
Dan merkte hij, hoe in zijn afgrond diep Het donker stond en langzaam overliep, En golven duisternis de omgeving vulden;
En dan, op eens, zag hij blauw fonk'len, vlak Tegen de schuine lijn van 't verste dak, Die mooie ster, blank als een nieuwe gulden.
Brahman I (1919}

|