Een gedicht van Joost van de Vondel 1587-1679
Ander.
Koridon.
Koom hier, o goelijk meisje. Gij ziet de velden groenen. Vergun me slechts een reisje, Dat ik uw mond mag zoenen, En uw wangen, uit lust en verlangen. Ay koom wat nader: Want uwe moeder en was niet vroeder. Zij kuste vader.
De duiven trekkebekken. De dieren in de weiden Een lijn te zamen trekken. Wie kan de liefde scheiden Van het leven, de jonkheid gegeven Om te gebruiken? Liefde moet bloeien. Door liefde groeien De boom en struiken.
De werken van Vondel. Tiende deel 1663-1674.

|