Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947
Als ik rust....
Als ik rust op 't doden-kussen Als mijn ogen niet meer zien Als mijn oren niet meer horen Zal er éen, o éen misschien Brand van ziel en zinnen blussen Lopend tussen 't zonnig koren Met mijn verzen 't leed t' ontvliên.
Verzen, duizend verzen schreef ik Voor mijn ziel gestalte kreeg, Nú was 'k al te zeer van woorden Dán van leed en vreugde leeg; Maar thans in mijn verzen leef ik, Ziel en woord bijeenbehoorden Sinds uw schoon beeld tot mij neeg.
Loop ik hier: 't is 't blauw der luchten, Loop ik ginds: 't is 't groene woud; Waar ik ga, of klare stromen Baden in het middag-goud, Hoor de donkre dennen zuchten Zwatelen de klaterbomen, Waar het blad nooit ruste houdt;
't Ruist en suizelt in de klanken Van mijn lied, waar, fonkelend Als de weerschijn van rivieren Verten vindend onbekend, Schitteren met prismaspranken Woorden, die de weelde vieren Van de zondoorblonken Lent'.
Laat mij zonder taal of teken, Schoonheid, nimmer van U zijn; Laat mijn lied ten einde klinken, Kan 't in vreugde, als 't moet in pijn; Laat de beker nimmer breken Andre mensen lang doen drinken Teugen van mijn levenswijn.
Onze eeuw, jrg 4 (1904)

|