Een gedicht van J.A dèr Mouw 1863-1919
Hij ligt er nog, de steen
Hij ligt er nog, de steen: een jaar geleden Heb 'k zelf hem daar gelegd; en ik herken Heel goed de plek, vlak naast die scheve den, Waar 't zandpad, wit, loopt naar de hei beneden.
'k Dacht vaag: Wat 'k doe, lijkt op wat Farao's deden; Eenzelfde ontzetting vroeg in mij en hen: Alles vergaat: ben ik niet, die ik ben, En was en blijven zal in eeuwigheden?
Ik was gaan liggen, 't hoofd dicht bij de steen; En die, in 't langzaam dieper donker, scheen Een monument, Egyptisch oud en groot.
Een kleine ster erboven. 'k Dacht: zijn licht Vertrok toen 't graf van Ramses werd gesticht. En 'k voelde duidlijk: 'k was zijn tijdgenoot.
Brahman I (1919)
|