Een gedicht van Jacques Perk 1859-1881
Eerste aanblik
En, peinzend, zie 'k uw zee-blauwe ogen pralen, Waarin de deernis kwijnt, de liefde droomt En weet niet, wat mij door mijn adren stroomt: Ik zie naar u, en kan niet ademhalen.
Een gouden waterval van zonnestralen Heeft nooit een zachter aangezicht bezoomd.... 't Is of me een engel heeft verwellekoomd, Die met een paradijs op aard kwam dalen.
'k Gevoel mij machtig tot u aangedreven En buiten mij. 'k Was dood, ik ben herrezen, En voel mij tussen zijn en niet-zijn zweven.
Wat hebt gij, toveres, mij goed belezen! Aan u en aan uwe ogen hangt mijn leven: Een diepe rust vervult geheel mijn wezen.

|