Een gedicht van C.S. Adama van Scheltema 1877-1924
Vluchtende ontroering
Verloren in de' avond Weg van mij, Vlucht een ontroering, Voorbij - voorbij.
Was het 't lieflijke Van een gezicht? Alleen de weerschijn Van 't avondlicht?
Was 't de gedachte aan Iets liefs van weleer? Of een verwachting -? Ik weet niet meer.
Een vogel nam het Mede op zijn vlucht En droeg het ver heen In de avondlucht.
Een dood blad nam het Op zijn stille vaart En droeg het neder In 't stof der aard.
Als vogels en blâren Gaat alle lieflijks heen - Zij laten ons peinzend Leeg en alleen.
Zingende stemmen

|