Een gedicht van G.H.J.E. Boswel 1830-1874
LENTELIEDJE
Daar zweeft de lieve Lente weer Bezielend door de dreven; Zij daalt als uit de hemel neer En roept weer de aard ten leven; Zij tooit alom de dorre baan Met bloemen en met kruiden, En waait van uit het zuiden Ons zoete geuren aan.
"Daar komt de lieve Lente weer!" Zo juichen veld en akker; Ze is gul en vriendelijk als weleer En zingt de vooglen wakker. De Lente is daar! de liefde kweelt! De schepping lacht ons tegen1 De hemel drupt van zegen, Die hart en zinnen streelt!
Daar zweeft de lieve Lente weer Bezielend door de dreven; Het zaad viel om te sterven neer, Riep zij het niet in leven. Zij strooit de bloesems op 't geboomt, Zij kust de knoppen open... En doet weer vaster hopen Waar stil de ziel van droomt.
In één bandje, M. J. Visser, 's-Gravenhage(1863)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/g.h.j.e._boswel.jpg)
|