Een gedicht van Jacqueline van der Waals 1868-1922
Bitterheid
Het woord, dat mij met kracht omgordde, En vrede en vreugd gaf, Is alsem voor mijn mond geworden, En voor mijn ziel een straf.
De naam, die al mijn onrust stilde... Het fluisterzachte woord, Waarop ik eenmaal pleiten wilde, Staande aan 's Hemels poort -
Die Grote Naam, zal ik niet noemen, Die grendels open schoof, Vraagt God de grond, waarop ik roeme? 'Heer, op mijn ongeloof.'
Nieuwe verzen (1909)
|