Een gedicht van W.J. Hofdijk 1816-1888
De bouwval
De laatste glimp van 't avondrood Vloeit langs de strakke muur, En schuchter duikt de maanschijf op Aan 't bleek en fijn azuur
Wat wekt ge, sombre steenkolos! Die van uw glans verviel, En eenzaam op de rotspunt rust, Wat wekt gij in mijn ziel?
Versteende stem van vroeger tijd! Wat spreekt gij tot mijn hart, En wekt er droevig echo's op Van weedom en van smart?...
't Is van van een vroeger lustpaleis Z e l f sombre puinhoop thans, En slechts herinrings avondrood Ontgloeit het nog met glans.
Verspreide gedichten (1861)
|