Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
De brug
Ik zocht een bloem, die op de bergen wast. En aan mijn voeten grijnsde ene afgrond, diep Als wanhoop na een misdaad, en ik riep: - 'Wie redt mij?' Ik voelde een hand, die greep ik vast.
En over het zwarte water, dat daar sliep, Wees mij de hand, als brug, een dennenmast. Ik vroeg: - 'Hoe draagt die boom ons beider last?' Hij sprak: - 'God leeft, die ons voor het leven schiep.'
Ik zag mijn gids in de ogen; al mijn angst verkeerde in zwijgend, liefdevol geloof. De boomstam kraakte… ik kon niet meer terug.
Toen daalde een lichte nevel (dàt was het bangst), Doch, hand in hand, ging 't voorwaarts, blind en doof. Daar landden we aan… en toen eerst brak de brug.
Poëzie (1892)
|