Een gedicht van Willem Kloos 1859-1938
Nauw zichtbaar wiegen op een lichte zucht
Nauw zichtbaar wiegen op een lichte zucht De witte bloesems in de scheemring -- ziet, Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht, Een enkele, al te late vogel vliedt.
En ver, daar ginds, die zacht-gekleurde lucht Als perlemoer, waar ied're tint vervliet In teerheid... Rust -- o, wonder-vreemd genucht! Want alles is bij dag zó innig niet.
Alle geluid, dat nog van verre sprak, Verstierf - de wind, de wolken, alles gaat Al zacht en zachter - alles wordt zo stil.
En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo zwak, Dat al zó moe is, altijd luider slaat, Altijd maar luider, en niet rusten wil.
Verzen(verscheen in 1894. )
|