Een gedicht van Julius Vuylsteke 1836-1903
Gelijk een vuur, dat flonkert
Gelijk een vuur, dat flonkert door dunne nevelen heen, zo schittert, half verdonkerd, haar oog onder de ogeleên.
Wilde, brandende ogen, drijvend in ene vloed van zachtheid en mededogen: half water en half gloed.
O toverachtig gemengel van week gevoel en van drift! O tolken van 't hart van die engel, brengt gij mij laving of gift?
Verzamelde gedichten (1887)
|