Een gedicht van C.S. Adama van Scheltema 1877-1924
De krekels en de wandelaar
De dag ging heen, zonk eenzaam achter Een oude wijze vlier, De meiliedjes werden al zachter, De wei lag vol getier - De kleine krekels riepen: Kom hier! kom hier! kom hier!
'k Sloop zachtjes door de bronzen wei, Het zong er als een lier, - Ik hoorde 't - ik was heel dichtbij - Dan zweeg 't - ik zag geen zier, - 't Was verder dat ze 't riepen: Kom hier! kom hier! kom hier!
De avond borg zijn schoonheid weg - Zijn schatkist op een kier - Ik zag het niet, 'k zocht langs de weg, Ik zocht zo'n zingend dier, - 't Was ginder dat ze 't riepen: Kom hier! kom hier! kom hier!
Ik voelde mij alleen in 't donker, Een sterretje had plezier En lachte met zijn fijn geflonker Door de oude wijze vlier, - - Alleen de krekels riepen: Kom hier! kom hier! kom hier!
Van zon en zomer (1902)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/c.s._adama_van_scheltema.jpg)
|