Een gedicht van J.P.Hasebroek 1812-1896
Ja, treur vrij omdat u de Jonkheid ontvlood
Ja, treur vrij omdat u de Jonkheid ontvlood, En met haar de dromen der hoopvolle jeugd. Want arm wordt ons 't leven aan heil en geneugt, Zo ras ons verbeelding haar lusthoven sloot. Geen pantser beschut ons voor 's ongeluks prang, Als wat onzer Jonkheid de boezem omtoog: De traan, door de Droefheid ontlokt aan haar oog, Is zoeter dan 't lachj' op de rimplende wang.
Ja, schoonst is de bloem, als haar purper en goud Nog schuilt in het groen van de omzwachtlende bot, En 't leven het zoetst als de roos van 't Genot Nog niet uit de knop van de Hoop zich ontvouwt. Zelfs, wat ons ontga, de gedachte aan die vreugd Is 't lusthof waaruit ons geen Cherubszwaard drijft: En geen zwerft er rond over de aarde of hem blijft 't Herdenken aan 't Eden van Onschuld en Jeugd.
Poëzij (1836)
|