Een gedicht van René de Clercq 1877-1932
Het vlas staat in de blom.
Het vlas staat in de blom, Al groen en blauwig; En 't windje vliegt er om Zo vleiend lauwig.
De herels rechten flinks Hun tere topkens, En keren, rechts en links, Hun kleene kopkens.
Hoe zot en preuts ze zijn, Elk met zijn vaantje Van hemelblauw satijn Op 't groene staantje!
Hier beet een bruine bie; En ginder, ginder, Vlug weg en weder, zie! Een witte vlinder!
En voort, tot waar dat blauw En groen in 't koren, Vol lokkend grijs en grauw, Verloopt, verloren;
Zo ver als om-en-dom Het oog kan dragen, Het vlas staat in de blom Te wiegewagen.
Gedichten (1910)
|