Een gedicht van Karel van Woestijne 1878-1929
IK BEN DE HAZEL-NOOT
Ik ben de hazel-noot. - Een bleke, weke made bewoont mijn kamer, en die blind is, en die knaagt. Ik ben die van mijn zaad een duisternis verzade. En 'k word een leêgt', die klaagt noch vraagt.
'k Verlaat me-zelf; 'k lijd aan me-zelven ijle schade. Ik ben 't aanhoudend maal, in een gesloten kring, van ene domme, duldeloze, ondankb're made. Maar raak' de vinger van een kind me, dat me rade: hij hoort mijn holte; ik luid; ik zing.
'De voedster'
|