Een gedicht van Lucas Pater 1701-1787
OP DE GETROUWHEID
GETROUWHEID! dierbre schat! standvaste, onkreukbre Maagd! Elk roemt uw waarde, schoon bedrog en krijg u haten. Gij stond zelfs heidnen bij in onderdrukte staten. Ach! waart gij nimmer door het Christendom verjaagd! Nooit trok ge, in hoge nood om onderstand gevraagd, Met loden schoenen voort; nooit hebt ge uw Vriend verlaten. Gij zijt de steun des lands, de band der onderzaten. De rampspoed juicht in 't leed, als gij hem onderschraagt.
O zuil van 't echtgebouw! o schoonheid, nooit volprezen! De vriendschap spiegelt zich in uw aanminnig wezen. Beproeft men 't goud door 't vuur, gij wordt beproefd door 't goud. Uw invloed doet een volk op alle welvaart hopen: Voor u, die 't heilverbond met uw Verlosser houdt, Springt zelfs, op 't eind des strijds, de poort des hemels open.
1750
|