Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929
Gij wast aan mij gelijk de winde
Gij wast aan mij gelijk de winde die wentelt om een koren-aar; dra zal ik aan mijn wang bevinden de zoete streling van uw haar.
Dra zult gij 't glanzend voorhoofd beuren tot waar mijn slapen komm'rend staan: zo ziet men, wild, een winde geuren naast 't wegend rijpen van het graan.
o, 'k Ben geen sterke; moe-gedragen, verzwaart vaak de angst mijn levens-last; maar 't is mij waar 'k uw wasdom schrage, of blijde een échte steun me omwast.
Zo reikt de liefde, o mijn beminde, verrijkt me uw liefde in vreze en vaar, - gelijk een geur'ge wentel-winde die sterkt en loont haar koren-aar.
Liederen voor een kind (1911-1912)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/karel_van_de_woestijne.jpg)
|