Een gedicht van Pieter Boddaert 1766-1805
VERZUCHTING
'k Heb lang genoeg geleefd, indien 't u mocht behagen, Vrijmatig Heer, die eerst mijn ziel in 't lichaam zond, De enge band, die hen zo lang te samen bond, Te ontbinden, en een end te maken van mijn dagen.
Maar zo gij rekenschap van mijn bedrijf zou vragen, Sloot angst en schaamte mij gewis de bange mond, Bewust, dat ik de tijd, die gij mij hebt gegond, In mijne jeugd heb aan de wereld opgedragen.
'k Heb naderhand ('t is waar) mijn mannelijke tijd (Gestuit door uw genâ) wel aan uw dienst gewijd, En 't heil omhelsd, aan 't kruis door uwe Zoon verworven;
Maar noch kleeft mij, helaas! de zonde aan, tot mijn smert. Och, Heer, wees gij mijn Borg! verlos mijn zuchtend hert! Hij leefde lang genoeg, die zalig is gestorven.
18 dec. 1757.
|