Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936
Verzadiging
De lange achtermiddagen aan boord Waarin de zon op vale golven gloort, Tussen de wolken uit, of door een lek In 't hemeldak licht droop op 't gore dek.
De lege achtermiddagen aan boord Waarin de zon, door een gesloten poort, Tussen de spleet in 't saaien kooigordijn Op een portret valt als een streep karmijn.
Dra wordt de lucht in de bedompte hut Duf door de eigen adem als men dut En toch het verre slaan der glazen hoort, De stille achtermiddagen aan boord.
Des nachts op wacht ziet men de sterren schijnen En kan men soms met andre schepen seinen, De blik wordt aangetrokken door een koord, De lange achtermiddagen aan boord.
Een slingrend koord, men moet er niet aan denken Het leven dat ons kwelt, een dag te schenken, En toch gaan de gedachten met dat koord Mee op en neer, de middagen aan boord.
Een eerlijk zeemansgraf (1936)
|