Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936
Landelijke liefde III
Het regende in de avond, zacht en tergend. Overgebleven bloesems bezwijmden. Wij gingen samen, verlangens verbergend Nog niet beleden, niet meer geheim,
Los van elkander, toch gedurig Toenaadring zoekend - uit de wijde Onzekerheid ontstond geen vurige Plotslinge ontroering die ons bevrijdde;
Ingenomen bij 't gaan in de nevel Door een vege betovering Die onvervuld bleef en overging In een verzwegen, verbeten wrevel.
't Was of angstwekkend snel en schril Liefde in onze zielen dorde. Zij nam haastig afscheid, dacht: ‘Ik wil Liever nog niet gelukkig worden.’
Nu is het te laat, waarom toen niet door Onverhoeds aanrakende monden En armen om bevende schouders gewonden 't Geluk ontbonden, nu voorgoed teloor?
Saturnus (1930)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/jan_jacob_slauerhoff.jpg)
|