Een gedicht van Barend Klijn 1774-1929
Moederschap
Aan mijn moeder
Wie toch is er op deze aarde die meer recht heeft op mijn dank? Wie behoort mijn eerst gevoelen en mijn eerste citerklank? Wie toch zal mij niet versmaden, noch de wrevel in zich voên, schoon ik van ontelbre schatten slechts een penning af kan doen?
Wie dan gij, mijn lieve moeder! heeft meer schuldbewijs op mij? Maar wie is er meer inschikklijk en zo ras voldaan als gij? Daarom wijd ik u deez' zangen - doch het kinderlijk gemoed voelt wel dat dit nietig kleinood nooit de heilige schuld voldoet; 't voelt wel dat geen vloed van woorden moederlijke trouw vergeldt; maar het voelt toch dat uw liefde in deez' zangen waarde stelt.
Ja! die liefde was de bronwel waaruit al mijn vreugde vloot; was de grond waaruit voor 't harte menig eedle vrucht ontsproot; was de groeikracht die mijn leven met haar sappen heeft doorvoed en het thans nog blijft verkwikken, en niet werkloos kwijnen doet.
Dit herdenken, dit gevoelen is voor mij de schoonste plicht; 't lenigt mij des levens kwelling, 't maakt mij elke onspoed licht; 't strooit nog bloemen langs het voetpad 'twelk ik vaak met smart betree en vertroost nog als mij 't lijden kluistert aan mijn legerstee.
Neem dan met een hart vol liefde 't needrig kinderoffer aan! Laat een oog van welgevallen over deze blaadren gaan! Lees en vind daarin het goede 'twelk gij mij hebt ingeprent, én duld dat mijn hart hier dankbaar, openlijk uw liefde erkent!
Gedichten (1815 - 1819)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/barend_klijn.jpg)
|