Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899
ANTWOORDE AAN EEN VRIEND
Nooit en streelde er mijne wangen traan zo dierbaar en zo lief als die ik heb opgevangen in de plooien van uw brief, zoenend hem zo menigwerven eer dat ik nog tenden was, vrezende eerder hem te derven hoe ik snel- en snelder las. Ja, een kind dat blijve uw herte, schoon al ‘t ander manlijk zij, ende, vriend in vreugd en smerte, heb ik u, zo hebt ge mij. Hebbe God ons boven allen, hebbe Jesus ons getween! Laat al ‘t andre, moet het vallen, ‘t valle! Jesus blijve alleen!
|