Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936
Nieuwe reis
De zilvren eilanden van Denemarken, In 't zomers-vroege licht waar ik ze zag, Lagen als perken in de waterparken Waardoor ik voer bij 't opgaan van de dag.
Geen morgen was ooit lieflijker, ooit reinder. Een pasgeslepen wereld toonde nog In land en water en verborgen einder Haar vreemdheid, maar geen aanvang van bedrog.
En ook wij beiden waren, bij 't beginnen Van zulk een nieuwe reis, in hoop en schroom, Als zonder zonde, als met gebade zinnen Open naar 't waken en nog vol van droom.
Oorspronkelijk dichtwerk (1938)
|